twitter twitter
Johan Vande Lanotte Bart Bronders Yves Mirior

Bart Bronders

Dossier Hangar I

We zijn van mening dat schepen Bart Bronders zich in het dossier van fuifzaal Hangar I en discotheek Boccaccio schuldig maakte aan verscheidene feiten van belangenvermenging. Hierna volgt het ganse verhaal. Het is een technisch document en is op zich geen vlot lezende tekst. Maar na de opsomming van de feiten zijn wij van mening dat de cliënt van Bart Bronders, bvba hangar 1, enorme financiële winsten haalde uit de goede relatie met dhr. Bronders en we nemen aan dat dhr. Bronders en zijn advocatenbureau niet pro bono zijn diverse rechtszaken hebben afgehandeld. We zijn van mening dat dhr. Bronders zijn positie als schepen, gemeenteraadslid en bestuurslid AGHO misbruikte om BVBA Hangar I gunstige contracten te bezorgen.

Voorgaande feiten.

Schepen Bart Bronders haalt op aangeven van een vriend Gilbert Deschepper, Benny Strouven uitbater van Boccaccio Halen naar Oostende. Deze moet het debacle met Frank Verstraete en diens Zillion-verhaal te Oostende doen vergeten.

Begin maart 2002 (Klik hier) sluiten Autonoom Gemeentebedrijf Haven Oostende (AGHO) en bvba hangar I een  concessieovereenkomst af die ingaat op 1 juli 2002 en eindigt op 30 juni 2003.  Deze overeenkomst werd ondertekend door gedelegeerd bestuurder Paul Gerard en Havenvoorzitter Johan Vande Lanotte. Ze handelde enkel over Vak A en C, boven en benedenverdieping en een parking van 4.979 m2.

Op 11 maart 2002 stemt het College van burgemeester en Schepenen (collegebeslissing nr. 1585) principieel in met het ontwerp van akte van overeenkomst inzake het gebruiksrecht voor de exploitatie van een fuifzaal in Hangaar 1 in Oostende.

Op 22 maart 2002 keurt de gemeenteraad van Stad Oostende onder punt 37  de “Akte van overeenkomst inzake het gebruiksrecht voor de exploitatie van een fuifzaal in Hangaar I in Oostende goed.”  

Op 25 juni 2002 ondertekenen Stad Oostende, bvba Hangar 1 in oprichting en vzw Red Hangaar 1 in oprichting deze akte inzake het gebruiksrecht en dit met ingang op 1 juli 2002 en eindigend op 30 juni 2022. Klik hier
Belangrijkste voorwaarden in deze akte zijn dat bvba Hangar I en VZW Red Hangaar 1 de fuifzaal in blok C gratis ter beschikking krijgen mits een investering van 75.000 euro in een fuifzaal, het betalen van de helft van een rioolaansluiting en het restaureren van de gevel. De rioolaansluiting kwam er nooit en er kwam ook nooit geen restauratie van het gebouw.

Desondanks het feit dat bvba Hangaar 1 en vzw red Hangaar 1 opgericht werden, respectievelijk 29 april 2002 en 15 maart 2002, spreekt zowel het besluit van de gemeenteraad als de akte van 25 juni 2002 over een bvba en een vzw in oprichting. Vreemd maar niet onwettig.


Belangrijker is dat de akte onder artikel 5 §1 als opschortende voorwaarde vermeldt:

Klik hier

“ de aanvaarding door de gemeenteraad van een overeenkomst tussen Haven Oostende AG en de Stad inzake het gebruik van blok C, gelijksvloerse verdieping Hangaar 1”

Gemeenteraadslid Marc Quatacker zei daarover op de gemeenteraad het volgende:

"Volgend punt betreft artikel 5 over de duur, de opschortende voorwaarden. Daar staat: de Stad verleent de ingebruikneming voor een periode van twintig jaar, aanvang nemend op 01 juni 2002 en van rechtswege eindigend op 30 juni 2022, onder de volgende opschortende voorwaarden van de aanvaarding van deze overeenkomst door de Gemeenteraad, van een overeenkomst tussen Haven Oostende ag en de Stad aangaande het gebruik van blok C, gelijkvloerse verdieping in Hangaar 1. Ik heb dit contract niet gezien, het steekt niet in het dossier en wij hebben het ook nog niet gekregen om daarover een beslissing te nemen. Te meer, gezien, in littera a is vermeld : de oorsprong van de eigendom : Haven Oostende ag geeft aan de Stad het gebruiksrecht over het vak C van het voornoemde gebouw voor een periode van twintig jaar toegezegd, waarvan de modaliteiten bij afzonderlijke overeenkomst worden bepaald. Ik heb dit ook niet gezien in het dossier. Er is daarin geen toezegging van het AG. Blijkbaar zijn dat zaken die in het contract staan waarvan wij als gemeenteraadslid geen weet hebben."


Schepen Bronders antwoordde daarop:

“U verwijst naar de opschortende voorwaarden. U zegt dat er geen overeenkomst is met Haven Oostende ag. Ik herhaal, u hebt toch een vertegenwoordiger in het directiecomité van Haven Oostende ag. Daar is toegezegd - het staat op papier - maar het steekt nog niet in het dossier, het zal een afzonderlijk dossier zijn, vandaar dat het een opschortende voorwaarde is. Komt het niet tot stand, geen probleem. Zij mogen pas het pand betrekken wanneer het contract tot stand is gekomen. Mijnheer Quatacker, ik moet u toch niet uitleggen wanneer een contract tot stand komt, wanneer er opschortende voorwaarden in staan”

Er werd echter geen overeenkomst van ter beschikkingstelling voor vak C tussen de Haven Oostende AG en Stad Oostende getekend waardoor deze overeenkomst aldus niet rechtsgeldig is ! (Bron verslagen gemeenteraad tussen 2002 en 2007)  de overeenkomst werd pas rechtsgeldig na de overdracht van Hangaar 1 eind 2007 (zie verder). Het waren ook stoere woorden van schepen Bart Bronders, waar hij zich uiteindelijk niet aan hield, want desondanks het feit dat niet voldaan werd aan de opschortende voorwaarden liet hij zijn vriend en later ook cliënt intrek nemen in Hangaar I en opende bvba hangaar 1 zijn discotheek Boccaccio op vrijdag 12 juli 2002 in Hangaar I (Vak C). Het schepencollege gaf daartoe op 8 juli 2002 een milieuvergunning van 1 jaar. Bovendien kregen de gemeenteraadsleden nooit de toezegging van AGHO te zien.


Op 3 april 2003 sluiten AGHO en bvba hangar I een tweede concessieovereenkomst af die ingaat op 1 april 2003 en eindigt op 31 maart 2022.  Klik hier De juridische diensten van AGHO en de ondertekenaar van de concessie, gedelegeerd bestuurder Paul Gerard, hebben geen weet van een akte van ingebruikname tussen Stad Oostende en AGHO, vermits AGHO formeel nooit het vak C in gebruik gegeven heeft aan Stad Oostende. Vandaar dat zowel het voorwerp en de huurprijs van deze concessie verwijzen naar blok A,B en C (boven en benedenverdieping) en een parking van 2700m2.  Wel gaan ze er kennelijk van uit dat er nog een overeenkomst moet afgesloten worden tussen Stad Oostende en BVBA Hangaar 1 vermits artikel 14 als opschortende voorwaarde vermeldt:
“ Als er geen overeenkomst tot stand komt tussen Stad Oostende en de concessienemer betreffende het gebruik van het voorwerp zoals bepaald in art 1 ( voorwerp) vervalt deze overeenkomst.”
Deze overeenkomst wordt voor akkoord ondertekent door Benny Strouven (bvba Hangaar 1) en Paul Gerard (AGHO)

Besluitend kunnen we stellen dat gelet op het feit dat het contract tussen Stad Oostende en bvba Hangaar I niet rechtsgeldig is door het ontbreken van een overeenkomst tussen Stad Oostende en AGHO betreffende de ingebruikname van vak C, aan de opschortende voorwaarde van artikel 14 in de overeenkomst tussen AGHO en bvba Hangaar I niet werd tegemoet gekomen, waardoor ook deze overeenkomst niet rechtsgeldig is.

Een onvoorstelbare opeenstapeling van juridische fouten door beide architecten van de contracten, advocaat/schepen Bart Bronders en Doctor in de rechten en Minister Johan Vande Lanotte.


Rechtszaak tussen AGHO en bvba Hangaar 1 en de belangenvermenging.

Op 18 december 2006 dagvaardt AGHO bvba Hangaar 1 om te verschijnen op 4 januari 2007 aangezien bvba Hangaar 1 in gebreke blijft voor het betalen van NIET BETWISTE facturen voor een bedrag van 95.702 euro (het bedrag zou tegen eind van  de rechtsprocedure +/- 130.000 euro bedragen) betreffende concessievergoeding, onroerende voorheffing, en doorfacturering van water en elektriciteit. De eerste niet betaalde factuur dateerde van 31/12/2003 amper 6 maanden na ondertekening van de concessie. De zaak, gekend onder A.R. nr. A/07/27, komt voor op 4 januari 2007 en werd voor pleidooien verwezen naar 18 september 2007. Klik hier

Waarom er pas na 4 jaar wanbetaling met dagvaarding werd gereageerd, wordt door de voorzitter van AGHO  Johan Vande Lanotte op de gemeenteraad van 27 april 2007 als volgt verklaart:

Klik hier

Gelukkig hebben wij niet eerder geageerd. Indien de uitbater er zou vertrokken zijn, zouden wij gedurende een jaar geen huur ontvangen hebben en nu zullen wij alles betaald krijgen. Indien wij zouden werken op de door u voorgestelde, agressieve manier, zouden Ferryways nv en Transeuropa Ferries niet meer in Oostende aanwezig zijn. Ook deze maatschappijen hadden op een bepaald ogenblik een jaar achterstand. Nu is dit opgelost en worden er 300 à 400 mensen tewerkgesteld. Er is een verschil. U hebt daarin een andere stijl. Wij praten met de mensen en wachten heel lang met dagvaarden. Wij hebben met opzet lang gewacht en het is niet slecht bevallen.”

Dit zal hoogstwaarschijnlijk de reden zijn waarom AGHO momenteel 6.074.461 euro (jaarrekening 2010) openstaande vorderingen heeft.

In elk geval stap bvba Hangar 1 naar het bvba advocatenkantoor Crabeels – Bronders – Vandelacluze – Dehaemers & Pintelon, het kantoor van vriend en schepen van Stad Oostende Bart Bronders om zich te laten verdedigen in de zaak tegen AGHO. Het kantoor van Bart Bronders aanvaardt deze opdracht. Wat op zich vreemd te noemen is, vermits schepen Bart Bronders zetelt in de Raad van Bestuur van AGHO. Hij is dus in dit dossier eiser en verweerder. Voorzitter van AGHO Johan Vande Lanotte, Doctor in de rechten, ziet geen problemen in het feit dat één van zijn leden van de Raad van Bestuur advocaat is van iemand die door AGHO wordt gedagvaard. Klik hier voor staving dat schepen Bronders effectief bestuurslid was.

Tijdens 2007, 2008 , 2009 en 2010 is bovenvermeldde zaak niet de enige zaak die het kantoor van schepen Bart Bronders bepleit voor BVBA hangaar 1. Ook de zaak tegen Frank Verstraete voor de rechtbank van koophandel Antwerpen en de zaak tegen ivdw marketing & consultancy  rechtbank van koophandel Oostende (A.R nr.A/94/07), beiden betreffende fuifzaal Hangar I of discotheek Boccaccio gelegen in het door AGHO in concessie gegeven gebouwen. bvba Hangaar 1 is dus een niet te ontkennen bron van inkomsten voor het kantoor van Bart Bronders en het kan niet ontkent worden dat hij uit dit schoolvoorbeeld van belangenvermenging financieel profijt haalt.

Hoewel de facturen niet betwist werden en er tussen 2003 en 2007 periodes waren waar de facturen wel betaald werden. Is het de verdediging van bvba Hangar dat zij deze huursommen weigert te betalen omdat ze niet conform zouden zijn met de terbeschikkingstelling van vak C van hangaar I. Een ter beschikkingstelling die eigenlijk nooit rechtsgeldig werd.(zie hierboven) Elk jurist weet dat dit argument geen waarde heeft net omdat de facturen niet werden geprotesteerd en dat sommige facturen wel werden betaald wat eigenlijk impliceert dat je akkoord bent met de facturen. Maar niet Bart Bronders en Johan Vandelanotte, want tot onze ontstentenis verdedigen zij deze juridisch pertinent onjuiste stelling op de gemeenteraad.

In deze merk ik ook op dat op de zitting van 22 maart 2002, gemeenteraadslid Jean Marie Dedecker reeds en zelfs bij herhaling wees op deze discrepantie in het contract. Maar toen reageerden de juristen schepen Bronders en gemeenteraadslid/havenvoorzitter Johan Vande Lanotte niet en sloten ze de ogen voor deze contractuele tegenstrijdigheid.

“Over de grootte ervan, het kan nog worden uitgebreid met vak A, B en C, volgens de tegenstrijdigheid van de contracten. Volgens artikel 6 lees ik in de overeenkomst: de Stad geeft Hangaar 1 kosteloos in gebruik mits het als fuifzaal wordt ingericht. Betreft het Hangaar 1, betreft het vak C, weet ik veel !”

En bij herhaling :

“Graag daarop een antwoord en ook over de verwarring - misschien kan schepen Miroir dit geven - tussen het ene en het andere contract. Bijvoorbeeld artikel 6 : vergoeding kosteloos gebruik van de hele hangaar, terwijl het gaat over vak C.”

Het antwoord op deze vraag, nochtans zeer pertinent, zo blijkt later, bleef uit.

Op de gemeenteraadszitting van 24 maart 2007 en 27 april 2007, blijft schepen Bart Bronders als advocaat van bvba Hangar 1 gewoon aanwezig in raadszaal, en op de vergadering, wanneer het dossier van de dagvaarding en de schulden van bvba Hangaar 1 door gemeenteraadslid Jean Marie Dedecker ter sprake wordt gebracht. Sterker nog hij kent het dossier kennelijk zeer goed want op 24 maart 2007 voert hij zowaar een lang pleidooi ter verdediging van bvba Hangaar 1 betreffende de schulden tav AGHO. Hieronder een kleine greep uit zijn uitspraken:

“De restauratie -ik ben dit nog eens nagegaan- staat niet als een verplichting vermeld in de overeenkomst tussen de Stad en Hangaar 1 bvba. Het was wel de bedoeling dat dit zou gebeuren, dit geef ik toe. Het is in aanvang ook gebeurd en er werd een dossier opgemaakt. Dit dossier heb ik zelf gezien en ik heb ook diverse vergaderingen bijgewoond.”

Klik hier

Ofwel liegt dhr. Bart Bronders bewust om de gemeenteraad te misleiden ofwel kan hij een ter beschikkingstellingscontract niet deftig lezen, beiden zijn even erg. Feit is dat, art 9 §2 onderhoud en herstellingen, van het terbeschikkingscontract tussen Stad Oostende en bvba Hangar 1 stipuleert:

De ingebruiknemers zijn verplicht de volledige gevel van Hangaar 1 te restaureren en in goede staat te houden.”

Verder zegt Bart Bronders op de gemeenteraad van 24 maart 2007:

“Volgens u is er een grote achterstand. U leest een dagvaarding. Ik zal mij daarover niet uitspreken, het is hier ook niet de juiste plaats. Daarvoor bestaan rechtbanken, maar niet de kortgedingrechter, want dit is niet de juiste plaats. De gewone procedure is gevolgd, los van de vraag of het huur of concessie betreft. In elk geval is dit de problematiek van Haven Oostende ag. Wat niet juist is -dat weet ik zeker- is dat er nooit betaald is geweest. Ik verwijs naar uw krantenartikelen, degene die u dit allemaal heeft ingefluisterd, zou beter ook zijn verplichtingen nakomen in plaats van u te gebruiken om dergelijke zaken in openbaarheid te brengen. Dit is geen “pak de poen show”, u maakt altijd alles verdacht. De verhaaltjes van Palermo gelooft niemand nog, ook niet wat Haven Oostende ag en Hangaar 1 betreft. Er was een discussie en de verhoudingen tussen Haven Oostende ag en Hangaar 1 liggen wat moeilijker, maar het zal allemaal wel opgelost worden. De rechter zal zich wel uitspreken over de discussiepunten. U moet daarover vandaag van ons geen uitspraken verwachten. Als hij zijn verplichtingen niet is nagekomen, zullen wij hem daarover wel aanspreken. Ik heb voorgesteld om naar een oplossing te zoeken en ik meen dat de uitbater daarvoor ook wel te vinden is.”

En

“Volgende maand kunnen wij vragen aan de voorzitter van Haven Oostende ag wat waar is, waarom er zo lang gewacht is en waarom er een achterstand is, als er al een achterstand is. De Stad is betrokken bij de fuifzaal en de verplichtingen ten opzichte van de Stad, de investering van 75.000,00 euro, zijn ingelost. Wij hebben ermee ingestemd, wat logisch is, dat de investering voor de riolering niet diende te gebeuren.”

Met deze laatste tussenkomst trekt Bart Bronders openbaar in twijfel of er wel een huurachterstand is van bvbaHangaar 1 en zegt hij dat de verplichting omtrent de riolering niet diende te gebeuren. De beslissing om het niet te hoeven investeren in een riolering werd inderdaad op een vergadering tussen bvba Hangar 1, Bart Bronders, technische diensten AGHO  en Stad Oostende op van 7 oktober 2002 beslist. De kosten voor de riolering werden geraamd op 297.471 euro. Schepen Bart Bronders  bespaarde zijn vriend en latere cliënt hiermee een kost van 148.335,5  euro, want bvba Hangaar 1 moest de helft van de riolering ophoesten conform het contract van terbeschikkingstelling van 25 juni 2002. (Klik hier voor verslag ivm de riolering die de gemeenteraad nooit haalde)Bij de besluiten van deze vergadering werd opgenomen dat schepen Bart Bronders ervoor zou zorgen dat de termijn van 2 jaar in het contract tussen bvba Hangar 1 en Stad Oostende zou aangepast worden. Ook deze aanpassing kwam er nooit, waardoor de gemeenteraad bewust buitenspel werd gezet en niet op de hoogte was van dit financieel voordeel voor bvba Hangaar 1.

Op 27 april 2007 komt schepen Bronders ook kort tussen over het restauratiedossier.


Havenvoorzitter Johan Vande lanotte zegt op die gemeenteraad:

“De discussie betrof vooral vak C dat al dan niet diende te worden betaald. In de overeenkomst met de Stad stond vermeld dat dit niet diende te worden betaald, met Haven Oostende ag was er een andere overeenkomst die Haven Oostende ag bond. Los daarvan is er op dit moment een tekort, alles  inbegrepen, tussen 90.000,00 euro en 100.000,00 euro. De discussies gaan over deze sommen en Haven Oostende ag heeft de uitbater gedagvaard, omdat hij niet betaalde en men is tot een dading overgegaan. De dading is nog niet getekend, maar het zal wel gebeuren, zodat wij die som effectief kunnen recupereren en dat in de komende maanden in een aantal schijven ook zal worden betaald. Ik ga ervan uit dat wij vóór november de volledige som zullen ontvangen.”

En

“Wat de onbetaalde sommen betreft, 97.000,00 euro. Wij willen honoreren wat in de overeenkomst met de Stad stond vermeld en niet wat in de overeenkomst met Haven Oostende ag stond vermeld, nl. dat vak C niet moest worden betaald. Strikt juridisch kan Haven Oostende ag zeggen: u moet het aan ons betalen en de Stad moet dit dan maar aan de uitbater betalen. Juridisch zou dit correcter zijn. Haven Oostende ag heeft een contract met de uitbater. Hij betaalt een deel niet, omdat in het contract met de Stad vermeld stond dat vak C gratis is. Dat hebben wij gerespecteerd en wij betalen die 97.000,00 euro.”

Het is op zijn zachts gezegd vreemd dat doctor in de rechten Johan Vande Lanotte de stelling volgt van bvba Hangaar 1 betreffende de reden tot weigering van betalen van de huur.
 Havenvoorzitter Johan Vande Lanotte zegt ook dat bvba hangaar 1 en AGHO dicht bij een dading staan. Dit impliceert een dading afgesproken tussen hemzelf en Bart Bronders als advocaat van bvba Hangar I. En impliceert tevens dat Johan Vande Lanotte de zaak opvolgde en oogluikend toestond dat een lid van de raad van bestuur van AGHO advocaat is van iemand die door AGHO werd gedagvaard. Ik kan mij niet inbeelden dat een Doctor in de rechten niet zou weten dat er hier sprake is van belangenvermenging?

Er kan misschien een kleine verzachtende omstandigheid ingeroepen worden betreffende de gemeenteraden van 24 maart 2007 en 27 april 2007 en dat is het feit dat beiden agendapunten niet aan stemming onderworpen waren maar dat het respectievelijk om een interpellatie en een ter kennisgeving handelde.


Ter info geven we mee dat het gemeentedecreet in art 51 dat artikel 27 van overeenkomstige toepassing is op de leden van het college van burgemeester en schepenen.
 art. 27. § 1. stelt dat het verboden is voor een gemeenteraadslid om deel te nemen aan de bespreking en de stemming:

 1° over aangelegenheden waarin hij een rechtstreeks belang heeft, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben. Dat verbod strekt niet verder dan de bloed- en aanverwanten tot de tweede graad als het gaat om de voordracht van kandidaten, benoemingen, afzettingen en schorsingen. Voor de toepassing van deze bepaling worden personen die wettelijk samenwonen, met echtgenoten gelijkgesteld;


2° over de vaststelling of goedkeuring van de jaarrekening van een instantie waaraan hij rekenschap verschuldigd is of waarvan hij tot het uitvoerend orgaan behoort.
 
Deze bepaling is niet van toepassing op het gemeenteraadslid dat zich in bovenvermelde omstandigheden bevindt louter op grond van het feit dat hij als vertegenwoordiger van de gemeente is aangewezen in andere rechtspersonen.
 
§ 2. Het is voor een gemeenteraadslid verboden:


1° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris tegen betaling te werken in geschillen ten behoeve van de gemeente. Dat verbod geldt ook ten aanzien van de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;


2° rechtstreeks of onrechtstreeks als advocaat of notaris te werken in geschillen ten behoeve van de tegenpartij van de gemeente of ten behoeve van een personeelslid van de gemeente aangaande beslissingen in verband met de tewerkstelling binnen de gemeente. Dit verbod geldt ook ten aanzien van de personen die in het kader van een associatie, groepering, samenwerking of op hetzelfde kantooradres met het gemeenteraadslid werken;

Bovendien is er nog Artikel 245 van het Stafwetboek die stelt: “Iedere persoon die een openbaar ambt uitoefent, die hetzij rechtstreeks, hetzij door tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen, aannemingen of werken in regie waarover hij ten tijde van de handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, of die, belast met de ordonnancering van de betaling of de vereffening van een zaak, daarin enig belang neemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van een jaar tot vijf jaar, en met een geldboete van 100,00 euro tot 50.000,00 euro of met één van die straffen en hij kan bovendien, overeenkomstig artikel 33, worden veroordeeld tot ontzetting van het recht om openbare ambten, bedieningen of betrekkingen te vervullen. De voorafgaande bepaling is niet toepasselijk op hem die in de gegeven omstandigheden zijn private belangen door zijn betrekking niet kon bevorderen en openlijk heeft gehandeld


Maar wie dacht dat de tussenkomsten op de gemeenteraad erg waren, vergis zich, het wordt nog erger.

Op de zitting voor de rechtbank van koophandel van 18 september 2007 vragen beiden partijen (AGHO en bvba Hangaar 1) een uitstel omdat er een dading nakende is en zo wordt de zaak uitgesteld tot 15 januari 2008.

Op het College van Burgemeester en Schepenen van 12 november 2007 wordt onder punt 7933  de overeenkomst tussen AGHO en Stad Oostende om de gebouwen van Hangaar 1 aan de Stapelhuiskaai voor 1 jaar, met stilzwijgende verlenging, ter beschikking te stellen, goedgekeurd. Ook wordt beslist om de concessieovereenkomst tussen AGHO en bvba Hangar 1 over te nemen. Schepen Bart Bronders is als advocaat van bvba Hangar 1 aanwezig op het College van Burgemeester en schepenen en neemt zelfs deel aan de stemming/goedkeuring van het punt. klik hier voor verslag van dit schepencollege

Op 23 november 2007 keurt de gemeenteraad de overeenkomst voor terbeschikkingstelling, incluis de overname van de concessieovereenkomst tussen bvba hangar 1 en AGHO, zoals hierboven beschreven, goed. Schepen Bart Bronders is als advocaat van bvba Hangar 1 aanwezig op de gemeenteraad en neemt zelfs deel aan de stemming/goedkeuring van het punt. Klik hier voor het verslag van deze gemeenteraad

Vanaf dat moment is Stad Oostende de concessiehouder. Hoe het nu juist zit met de rechtszaak tussen AGHO en bvba Hangaar 1 is niet echt duidelijk. Maar in de zaak van belangenvermenging doet dit strikt genomen weinig ter zake. Bart Bronders is evenzeer bestuurder van AGHO als van Stad Oostende.

Op 15 januari 2008 vragen beiden partijen op de rechtbank van koophandel te Oostende opnieuw een uitstel om dezelfde redenen en ze krijgen van de rechter opnieuw een uitstel tot 23 februari 2008.


Op 20 februari 2008 wordt de griffie van de rechtbank van koophandel te Oostende op de hoogte gebracht van het feit dat een dading werd bereikt tussen beide partijen.

Op de zitting van het College van Burgemeester en Schepenen  van 3 maart 2008 wordt een addendum toegevoegd aan de concessieovereenkomst van 3 april 2003. Schepen Bronders neemt deel aan de vergadering, bespreking en stemming van dit punt. Klik hier voor het verslag van het schepencollege

Op de gemeenteraad van 14 maart 2008 wordt een addendum toegevoegd aan de concessieovereenkomst van 3 april 2003. Schepen Bronders neemt deel aan de vergadering, bespreking en stemming van dit punt. Klik hier voor het verslag van de gemeenteraad.

Hoewel Jean Marie Dedecker in zijn uitéénzetting tot 3 maal toe onrechtstreeks verwijst naar potentiële belangenvermengingen van dhr. Bart Bronders, blijft deze zitten op de vergadering en blijft hij tussenkomen ivm Hangaar I.


Ironisch genoeg is dit ook de zitting waar Bart Bronders zich moet verantwoorden en verdedigen voor mogelijke belangenvermenging in de zaak rond immo Vermo, een zaak waarin gemeenteraadlid Wouter Devriendt op die gemeenteraad zijn ontslag vraagt.

Een greep uit die tussenkomsten:

BART TOMMELEIN, voorzitter:
“De heer Boutens heeft speciaal voor dit dossier de zaal verlaten.”
(Dhr. Boutens verliet de zaal omdat hij advocaat was van ivdw marketing & consultancy in de rechtszaak tussen bvba Hangaar I en zijn cliënt betreffende de concessie van Hangaar 1.)

JEAN-MARIE DEDECKER:
“Mijnheer de Voorzitter, ik vind dit koosjer. Dat is een prima attitude. Er zijn toch nog mensen die over enige vorm van deontologie en beroepsethiek beschikken.”……

  BART BRONDERS, schepen:
“ Ik zal het niet over het dossier hebben, want dat zou niet koosjer zijn. Dat ik dat van u moet horen, mijnheer Dedecker. Wij zullen de volgende keer spreken over wat er rond Kerstmis gebeurt.”

 JEAN-MARIE DEDECKER : “Op de Gemeenteraad van 24 maart 2007 en op de Gemeenteraad van 27 april 2007 interpelleerde ik de Gemeenteraad over deze zaken.
Bart Bronders, schepen van Oostende en tevens raadsheer van BVBA Hangaar 1 antwoordde, ik citeer: “Verhaaltjes van Palermo gelooft niemand nog, ook niet wat
Haven Oostende ag en Hangaar 1 betreft. Er was een discussie en de verhoudingen tussen Haven Oostende ag en Hangaar 1 liggen wat moeilijker, maar het zal allemaal wel opgelost worden. De rechter zal zich wel uitspreken over de discussiepunten. U moet daarover vandaag van ons geen uitspraken verwachten. Als hij zijn verplichtingen niet is nagekomen, zullen wij hem daarover wel aanspreken. Ik heb voorgesteld om naar een oplossing te zoeken en ik meen dat de uitbater daarvoor ook wel te vinden is” (Gemeenteraad van
24 maart 2007). Of schepen Bronders toen sprak als raadsman van bvba Hangaar 1 -het is het kantoor van de heer Bronders en de heer Bronders niet persoonlijk, ik hou van correcte formuleringen- of als vertegenwoordiger van de stad Oostende is mij tot op vandaag niet duidelijk.”…

En

“Alhoewel op 23 november 2007 de concessieovereenkomst tussen AGHO en
bvba Hangaar 1 werd overgedragen aan de stad Oostende, werd op 15 januari 2008 en
23 februari 2008 de zaak betreffende de achterstallige huur behandeld op de Rechtbank van Koophandel in Oostende. Het advocatenkantoor van schepen Bronders onderhandelde een dading tussen AGHO en hun cliënt bvba Hangaar 1. Misschien kan schepen Bronders als schepen van de stad Oostende eens uitleggen of bvba Hangaar 1 zijn achterstallige huur nu betaald heeft of niet.

BART BRONDERS, schepen.: "Het antwoord is ja.”

Dhr. Bronders heeft hier aan dat hij de inhoud van de dading kent en vermist ze niet op de gemeenteraad kwam, noch in het dossier van het addendum zat, besluiten we dat de dading werd afgesloten tussen AGHO (johan Vande Lanotte) en bvba Hangar 1 (vertegenwoordigd door het kantoor van Bart Bronders). Of er daadwerkelijk al betaald was op 3 maart 2008, lijkt ons niet realistisch om volgende redenen. Het addedum was nog niet getekend, ook eind 2008 nog niet. De jaarrekening van bvba Hangar 1 heeft in 2007 amper 875 euro liquide middelen en in 2008 137 euro en sleurt een over te dragen verlies met zich mee van 126.008 euro. Ook zien wij in 2008 geen daling van de schulden op 1 jaar. In 2009 noteert bvba hangar 1 zelfs een negatief kapitaal van -37.742 euro. Misschien werd er wel betaald, maar hoeveel en wanneer kunnen enkel de rekeninguittreksels van AGHO weergeven, maar 3 maart 2008 lijkt ons weinig logisch gezien de feiten.

 In elk geval het kantoor van Dhr. Bronders is op dat moment nog steeds advocaat van bvba Hangaar I in twee andere rechtszaken handelen over feiten betreffende Hangaar I, maar toch blijft dhr. Bronders aanwezig, neemt hij deel aan de discussie en keurde hij het punt mee goed.


Na het financieel cadeau, met het niet hoeven aan te leggen van de riolering, bezorgd Dhr. Bronders zijn vriend en cliënt opnieuw een enorm cadeau. Bvba Hangaar 1 moet voorts amper 299 euro per maand betalen voor het huren van een horecazaak van 625 m2 (vak A benedenverdieping), 625 m2 loods (vak A bovenverdieping) en een parking van 1720 m2. Bovendien krijgt hij een contract van onbepaalde duur. Wat de prijs betreft is dit, in vergelijking met de concessieovereenkomst van 3 april 2003, een korting van maar liefst 645,8 euro per maand. (indien we de berekening maken enkel voor vak A beneden en boven en voor de gereduceerde parking van 1720 m2)
Misschien leuk om mee te geven is dat Stad Oostende de fuifzaal (vak C), met identiek omvang 625m2 en inrichting (horecazaak), aan de verenigingen van Stad Oostende verhuurt voor 300 euro per dag en aan privé –organisatoren voor 1000 euro per dag, voor het organiseren van een fuif. Dit betreft hem dan enkel 1 horecazaak en niet 1 horecazaak + loods + parking, en slechts voor 1 dag.

Bovendien vervalt de verplichting voor de renovatie van het gebouw die Stad Oostende nu voor zijn rekening neemt. Ook hier een besparing die een slordige 1,5 miljoen euro zou bedragen na goedkeuring van het subsidiedossier van monumentenzorg.
Bvba Hangaar 1 hield aan gans dit verhaal een prachtig huurcontract (concessie) van 299 euro per maand over, zonder enige ander financiële verplichtingen.
Het addendum van de concessie werd op 21 april opgemaakt door bvba Hangar 1 en Stad Oostende, maar op 11 december 2008, meldde burgemeester op de gemeenteraad naar aanleiding van de terbeschikkingstelling van vak B + C (bovenverdiepingen) aan het VTI, dat dit addendum nog niet ondertekend was.
Vermits het zogenaamde addendum aan de concessie  eigenlijk een nieuwe concessie betreft omdat dit addendum zowel de duur, de prijs en het voorwerp verandert, is hier manifest sprake van een nieuwe concessie en dient mededingen via openbaarheid te gelden.
Maar Stad Oostende lapte hier de wet op de mededingen aan hun laars en omzeilde het onterecht via het opmaken van een addendum.
Op de gemeenteraad van 23 mei 2008 werd het gebouw en de gronden rond Hangar 1 vervolgens volledig en onvergolden overgenomen door Stad Oostende.

Besluit:

 We zijn van mening dat Bart Bronders hier verscheidene inbraken pleegde op belangenvermenging, zowel naar administratief recht (art 51 gemeentedecreet), als strafrechtelijk (art 245 strafwetboek). Niet alleen was hij advocaat in de rechtszaak  tussen AGHO en bvba Hangar 1 hij was daarbovenop nog eens advocaat van bvba hangar 1 in diverse andere rechtszaken die over hangar 1 handelden en waar de concessieovereenkomst tussen AGHO en bvba Hangaar 1 en de overeenkomst tussen bvba hangar I en Stad Oostende, een belangrijk onderwerp wasren. Zelfs toen dhr. Bart Bronders er op de  gemeenteraad tot 3 maal toe op gewezen werd dat mogelijke belangenvermenging gelde en dat advocaat en gemeenteraadslid Boutens ostentatief de zaal verliet wegens enige kans op belangenvermenging, bleef Bart Bronders zitten. Ook toen de concessieovereenkomst werd overgedragen en de gebouwen terug in volle eigendom kwamen van Stad Oostende, waar hij schepen is, bleef Bart Bronders als advocaat de rechtszaken van bvba hangar 1 omtrent de concessie en huur van Hangar 1 voor de rechtbank verdedigen. We kunnen de verslagen van de raden van bestuur van AGHO niet inkijken en weten bijgevolg niet of Bart Bronders ook daar aanwezig was en deelnam aan de debatten over de diverse rechtszaken. Maar feit is wel dat hij aanwezig was op vergaderingen, colleges van Burgemeester en Schepenen en gemeenteraden, waar hij ook deelnam aan het debat en de punten ten voordele van zijn cliënt mee goedkeurde.
Het feit is dat de cliënt van Bart Bronders, bvba hangar 1, enorme financiële winsten haalde uit de goede relatie met dhr. Bronders en nemen aan dat dhr. Bronders en zijn advocatenbureau niet pro bono zijn diverse rechtszaken hebben afgehandeld. We zijn van meningdat dhr. Bronders daarvoor zijn positie als schepen, gemeenteraadslid en bestuurslid AGHO gebruikte om BVBA Hangar I gunstige contracten te bezorgen.

Dit dossier werd in juni van dit jaar overgemaakt aan de stafhouder te Brugge. Het dossier is in behandeling.

 

 

 

Bookmark and Share

© 2024 Ignace Vandewalle  |  webdesign by Creatief.be